zondag 26 maart 2006

Kat

Gisteren scheen de zon zo fel. Gisteren was de wind zo stil. Gisteren was ik even in de veronderstelling dat de lente echt begonnen was. Als Nederlandse kan het niet laten om veel aandacht aan het weer te besteden. En dus; vandaag sneeuwde het wederom, een ijskoude wind liet zich door geen bontjas tegenhouden, maar het zonnetje liet de pegels smelten. Zo liep ik in de drup en door de sneeuw naar het Alexander Nevski klooster. Het oudste klooster in st. Petersburg, die nog steeds werkt en waar zelfs een grote toestroom van monniken is. Eromheen liggen een aantal begraafplaatsen. Voor de kerk, eentje waar de communisten zijn begraven. Volgens hun ideologie hebben communisten niets met geloof te maken, maar naar mijn idee hebben ze deze plek niet alleen uitgekozen vanwege de centrale plek.
Buiten de omheining liggen nog twee begraafplaatsen: het Pere-Lachaise van St. Petersburg. Ze liggen tegenover elkaar. Boven de ene poort staat XVII en boven de andere XVIII (de begraafplaats voor kunstenaars als Dostojevski, Tjaikovski, Glinka).
Allereerst bezoek ik de oudste. Hier mocht men alleen begraven worden met toestemming van de tsaar zelf. Het is er bomvol, duizend graven die elkaar geen privacy gunnen. Tussen de graven lopen kleine paadjes. Als je de begaanbare paden bewandeld, diegene waar de sneeuw al platgetrapt is, kom je vanzelf bij de beroemde en belangrijke personen. Het allereerste graf waar mijn oog op valt, is gelijk de meest typerende. Het is een graf uit de tweede helft van de 18de eeuw, een periode toen de gedenksteen werd vervangen door beeldhouwwerken, die voldeden aan het classicisme. Het opschrift is als volgt:

Als voorbijganger loop jij voorbij, maar liggen zul je net als ik! Kom zitten en rust wat uit- pluk van mijn steen een bloempje en herinner je het fatum- Ik ben thuis! En jij te gast- Speel maar even met gedachtes.

Alleen dan in dichtvorm. Veel grafopschriften hebben een poetisch tintje. En is het niet in het russich, danwel in het latijn of in het frans. Verder was deze obelix versierd met vele symbolen: vanboven keek een uil je aan, de uil van de wijsheid. Een zandloper met vleugels, zodat de tijd nog sneller tikt en het einde reeds daar is. Een slang, die in zijn eigen staart bijt, stelt gerust met haar eeuwigheid. Boven twee doodskoppen vliegen vlinders. Vlinders als metafoor voor de onsterfelijke ziel, die het dode lichaam verlaat. En om de dood nog eens te benadrukken, kan ook de zeis niet ontbreken.
De overige graven, verborgen onder rotspartijen of standbeelden, waar aan de oren ijspegels als oorbellen hangen, zijn even mystiek.
Een kat loopt langs en al lopend geeft ze de graven kopjes. Een bijzondere manier van aandacht schenken. De kat wordt hier met rust gelaten. Ik zou zelfs kunnen zeggen dat katten hier een bepaald privilege genieten. Zo hangt er voor de kerk een bord met tien verboden. Verboden, waaronder geen fototostel, niet roken, niet bellen, geen korte broek en verboden voor honden. En juist naast de relikwieschrijn, waar de Russen voor in rij staan om het te zoenen, ligt een kat te zonnnen in de zwakke zonnestralen die door de rosette naar binnen valt.

donderdag 16 maart 2006

Moskou

Donderdagavond om 22.00 verzamelen we bij het beeld van Peter de Grote in de hal van het moskouse treinstation in st. Petersburg. Een lang weekend Moskou staat ons voor de boeg. De hoofdstad, de tegenpool van dit venetie in het Noorden. We lopen naar perron 1, waar een trein staat die doet denken aan de Zweinsteinexpress. Bij elke deur staat een dejournaja (oppasser), die de paspoorten en kaartjes controleert. Het is een slaaptrein en wij hebben pltazkartnije kaartjes. Een lange wagon waar bedden in gebouwd zijn. We zitten met z’n vieren bij elkaar en tot onze grote verbazing is het er reuze schoon, het beddegoed keurig in plastic verpakt en lopen er niet voortdurend luidruchtige bezopen Russen rond. Eigenlijk had he wel iets gezelligs, zo met z’n vieren in een open coupe. Alleen jammer dat de bedden niet langer dan 1.70m zijn.

Om 6.15 stappen wij het leningradse treinstation binnen, wat een exacte kopie is van het station in st. P waar het niet dat hier een buste van Lenin staat. Wat stijfjes maak ik kennis met het nog mistige en rustige Moskou. Om mij heen drie stations en twee van de zeven zusters. De maag knort en in een wereldstad als Moskou is op dit tijdstip alleen de Mc. Donalds geopend. Een goed begin….

Opgewekt door de cafeine passeren we het hoofdgebouw van de geheime dienst, de kinderwereld, het bolsjoi theater en een standbeeld van Marx.


En dan, recht voor ons, de rode muren van het Kremlin. Een bijna verlaten rode plein, een zeldzaam gezicht. In het westen het warenhuis gym, in het oosten het mausoleum, in het zuiden de kathedraal en in het noorden de toegangspoort. Dit is het centrum. ZW hotel Rusland, waarvan het dak alle berichtgeving over Rusland Nederland bereikt, ZO de rivier de moskva, NO het kremlin en NW nog een kerk. Overal om je heen zie je gouden koepels blinken in het felle winterzonnetje. Wordt vervolgt…

maandag 6 maart 2006

Dagelijkse bezigheden

Mijn dagelijkse bezigheden. De rede dat ik die nog niet heb verteld is omdat het echt gewoon dagelijke dingen zijn. Hoewel ze zich nu natuurlijk in een andere stad en in een ander landen afspelen, wat het natuurlijk veel romantischer maakt.
Vier dagen in de week heb ik college op de filfak. Meestal zijn het drie para en dat houdt in anderhalf uur les, 10 minuten pauze (niet eens genoeg om even snel een kopje koffie te halen- wat hier een amerikaantje heet) en dan weer verder met de volgende les. We hebben met 8 studenten college in een zaaltje bestemd voor 10 personen. Uit Leiden zijn we met z’n vieren, 1 uit amsterdam en drie uit groningen. Na de college’s gaan we meestal met ze alle wat eten. Erg gezellig, nooit geweten dat je ook zoveel lol kunt hebben met studiegenoten. In Leiden zie ik ze alleen tijdens college’s en daarna gaat ieder snel weer zijn eigen weg. De college’s zijn erg verschillend van kwaliteit. Grammatica en vertalen worden werkelijk goed gegeven. Fonetika is altijd als laatste en meestal is de aandacht dan al behoorlijk verslapt. Zeker als 8 mensen steeds dezelfde klanken moeten nabootsen…. Dan hebben we nog spreekvaardigheid, waar onze russische docente goed laat zien dat zij goed Russisch spreekt en ons nauwelijks aan het woord laat. Klein puntje van irritatie. Dan nog het vak cultuur en krantenlezen. De bedoeling ervan is onbegrijpelijk, maar de docente is erg lief en met ons begaan. En last bit not least; analytisch lezen. Wegens ziekte heb ik nog maar 1 les van haar gehoord, maar uit de verhalen moet ik daar erg blij mee zijn. Het wordt gegeven door een reus van een vrouw. Haar dynamiek, liefde voor Freud en enthousiasme is onbeschrijfelijk en dat gepaard met haar zelfbewondering en haar overtuiging van het feit dat haar visie altijd juist is, kan ik me voorstellen dat het menig in het harnas jaagt. Toch vond ik de eerste les geweldig. Zo heerlijk zweverig en ver zoekend. Een gele kraag in een verhaal stond voor de verleiding van de duivel en de zwakheid van de vrouw om daar aan toe te geven. Een klein detail, de rest zal ik je sparen. We zien wel wat dit vak zal opleveren. Verder hebben we twee middagen kunstgeschiedeniscolleges in het Russisch museum. I love it. Denk er zelfs over om misschien kunstgeschiedenis erbij te gaan doen. En 1 keer in de week volg ik college’s in de Hermitage, maar er zelf doorheen dwalen vind ik al heerlijk. Zeker de derde verdieping met alle westerse ex- en impressionisten. Om lyrisch van te worden. Alle meesters hangen er en de kleuren zijn zo overweldigend..
Voor het diner maak ik vaak huiswerk, want dat moet ook gebeuren. Oma en opa sloven zich altijd weer uit. “Nee, Lija, vandaag houden we het simpel”En dat houdt in salade, soep, plemeni (soort van russische ravioli), toetje en na afloop uitbuiken met een kop thee. Een beetje lui word ik hier wel, maar oma laat me niet meehelpen. “Jouw tijd komt nog wel en dan zal je met nostalgie aan je verblijf hier terugdenken.” Het enige waar ik nog steeds niet aan kan wennen is aan het feit dat de tv altijd, vrij hard, aan staat. Niet wennen is misschien nog zacht uitgedrukt, eigenlijk word ik er gek van. Gelukkig vallen zij vroeg in slaap, of ga ik ‘s avonds ergens in een cafe wat drinken, naar het theater of dansen.
In het weekend zit er meestal wel een tripje in. Of met de Nederlanders, of met mijn Russische vrienden hier. Toevallig hebben twee ervan een auto en ik moet toegeven dat dat af en toe wel heel handig kan zijn.(Van huis uit ben ik altijd anti-auto en pro fiets/ milieu geweest) Komend weekend gaan we naar een buitenhuisje met alle Nederlanders. Skiien, sauna, sleeen etc. Het weekend daarop naar Moskou.
Dit is het wel zo’n beetje. Buiten natuurlijke alle bijzondere belevenissen, die hier buiten vallen en ik in andere blogs vertel.