vrijdag 29 februari 2008

Is dit nu de Russische maffia?

Slechts één keer in de vier jaar heb je de kans om op deze maanddag een bericht vast te leggen. Deze kans mag ik natuurlijk niet onbenut laten. Daarom een verhaal speciaal bewaart voor een bijzondere dag. Een waar gebeurd verhaal uit december 2007.

Maffia en Rusland. Vaak worden deze twee woorden aan elkaar gekoppeld. Hoewel ik nu al twee jaar regelmatig in Sint Petersburg verblijf, heb ik de koppeling nog niet echt meegemaakt. Eenmaal eerder heb ik wel eens geschreven, hoe vier zwart geblindeerde auto’s mij voorbij snelde en even later gierend tot stilstand kwamen bij de Zwitserse juwelierswinkel. Verder is maffia eigenlijk meer grap bij ons thuis geworden. “Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?” “(Big smile) De maffia is onsterfelijk.”
Maar nu, damesch en heren, kom ik met een echt maffia verhaal. Waar gebeurd. Nog vers in het geheugen. Ik neem jullie mee naar de schimmige buitenwijken van Sint Petersburg. Waar niet alles het zonlicht duldt en waar de lucht grauw en grijs is.

Het gebeurde op een vrijdag ochtend. Op kantoor rinkelde de telefoon. Aan de andere kant van de lijn sprak onze tipgever: “Als jullie nog iets van jullie geld terug willen zien, dan moeten jullie nu naar het volgende adres komen.” Een van onze cliënten stond op het punt failliet verklaard te worden. Na kort overleg, blijkt dat dit inderdaad de enige kans is om nog iets van de investering terug te zien. Voor gewichtigheid en voor een beter onderhandelingsresultaat, moet zowel het afdelingshoofd als de Nederlandse directeur mee. En dat betekent ook een tolk. En zo zat de delegatie (niet in zwart pak) een half uur na het telefoontje wel in een zwarte mercedes (niet geblindeerd) op weg naar het genoemde adres. Op weg naar contactpersoon I., die maatjes is met de voormalige eigenaar van het bedrijf.

Mobiele telefoon. “Spreek ik met I.?” “hmm.” “Wij staan voor de deur, in een zwarte mercedes.” “Ok, ik kom zo de hoek omrijden in een zwart geblindeerde lexus jeep. Volg mij!.” Klik en er is opgehangen. En zo wordt het een kleine stoet. I. heeft ontzettend veel haast, verkeersregels kent hij niet. Binnen tien minuten rijden beide auto’s een oud fabrieksterrein op. Voor de ingang houden ze halt en zwaaien de deuren open. De delegatie volgt I. het zevenetage bakstenen gebouw in.

In eerste instantie wordt de doorgang ons belemmerd. Maar na een kort belletje gaat de telefoon bij de bewaker. Een rauwe stem schalt er doorheen “Doe eens gauw open!”. En zonder enige documenten te hoeven invullen zijn we opeens binnen. Met z’n drieën in een minilift naar de vierde etage. Een grote lege hal en twee deuren. We nemen de eerste. Gelijk na de deur is er een metaaldetectorpoortje. Vreemd voor een kantoorgebouw, denk ik bij mezelf. In het kantoor staan zes bureau’s, er wordt hard gewerkt. Links is er nog een deur. Nadat wij zijn aangekondigd wordt de deur voor ons geopend. Door een blauwe rookwalm zien we een ineengedoken man achter een groot bureau zitten. Een te groot bureau in een kamer waar verder niets staat.
Hij gebaart ons welkom en wijst ons de stoelen aan waar we plaats mogen nemen. I. neemt het woord. Zo krijg ik de kans om het mysterieuze figuur in de grote leren stoel zijlings te bestuderen. De man ziet er ziek uit. Zijn huid is verschrompeld, zijn ogen fijn dicht geknepen. Om zijn hals hangt een dikke gouden ketting. Hij is ongeschoren. Zijn kleding lijkt van de vuilnisbelt te komen. Hij komt over als een sloeber en slurpt pik zwarte koffie naar binnen. Af en toe onderbreekt hij zijn slurpen om een trek te nemen aan zijn sigaret. I. is klaar met spreken. Het woord is aan onze delegatie. Van tevoren waren we gewaarschuwd. Niet onderhandelen! Neem elk aanbod aan.

De cijfers komen niet overheen. De man drukt op een van de knoppen op zijn paneel. "K. hierheen en snel!"Nog geen twintig seconden later is K. binnen. De man fluistert hem wat in het oor. K. vertrekt weer. Al snel vertrekt ook de afdelingsdirecteur, die naar hun boekhouder moet. En ook I. krijgt een belletje en verlaat het vertrek. Wij blijven alleen achter. De man begint zijn verhaal. “Vroeger was dit een florerend bedrijf. We waren de nummer één in Rusland, wat betreft pelmeni (Russische ravioli) en mayonaise. Ik had directe toegang tot het Kremlim en het Smolny. Als ik met iemand wilde spreken, hoefde ik alleen maar mijn hoorn op te pakken en had ik een directe lijn. Eind jaren negentig werd het een rommel.” Er wordt op de deur geklopt en mister godfather kijkt verbaasd op. Hij is toch in bespreking. Wie durft hem te storen? Er komt een kerel naar binnen gerend. Baas, er zijn wat probleempjes. D. en T. luisteren niet. Waarop de man hem koel aankijkt. “Leg ze dan maar elk apart in een kamer. Hou ze tegen de grond. Als ze nog niet willen luisteren, moeten ze maar voelen.” Hij schudt de kerel weg en kijkt ons weer aan. “Sorry voor het oponthoud. Dagelijkse gang van zaken.” En hij vraagt hoe het bedrijfsleven er in Nederland aan toe gaat.

Na twintig minuten staan we weer in de hal. I. zegt dat we de man dankbaar moeten zijn. Dat we een redelijk bod hebben gekregen en dat als we de volgende dag waren gekomen er niets meer te halen viel. Misschien alleen wat rot vlees uit de containers.

We rijden terug naar kantoor en gaan verder met het dagelijkse reilen en zeilen. Alsof er niets gebeurd is. Alsof alles normaal is. Met onze dagelijkse gang van zaken.

zondag 24 februari 2008

In de metro

Niet meer dan tien centimeter afstand. Zo dicht op elkaar. Als het nog veel drukker wordt, dan zullen ze elkaar raken. Een mooie vrouw en een goed geklede man. Midden in de spits. Door de luidsprekers schelt de waarschuwing “ Pas op, de deuren sluiten”. Zij letten er beiden niet op. Tegenover elkaar twee mensen. Zij zit, hij staat. Beide kijken naar beneden. Zij gunnen elkaar geen blik. Zij zijn opgeslokt in de wereld van “Alles is anders”. Een roman van de populaire detective schrijfster Alexandra Marinina. Hij heeft zich al wat verder laten meeslepen dan zij. Zo’n 147 pagina’s.
Ik sta ernaast en gniffel. Zouden ze het door hebben van elkaar? Een mooie vrouw en een goed geklede man. Beide zonder trouwring. Een openingszin ligt voor het oprapen- vind jij het ook zo spannend? Het zou zomaar kunnen. De metro schijnt namelijk best romantisch te zijn. Behalve dat het knus is, moet je ook minimaal twee minuten op een roltrap staan. En het is me opgevallen dat geliefden elkaar dan altijd omhelzen. Even knuffelen, even op elkaar hangen. Of even een gesprek aanknopen. Wie weet wat een metroritje tot gevolg kan hebben...

donderdag 7 februari 2008

Kittens bovengronds



(Wat er vooraf kan gaan aan kittens ondergronds)

Een jong Russisch gezin woont op de eerste etage in een
éénkamer appartement. Ofwel, in het Nederlands op de begaande grond. Man, vrouw en zoontje van vier. Een jaar geleden wilden ze graag een uitbreiding. Geen zoon of dochter, maar een mooie dikke poes. En ze noemden haar Sonya. Ofwel slaapkop. Zoonlief en Sonya speelden en rollebolden. Maar op een dag kneep Sonya er tussenuit en rollebolde zij met onbekend wie. Het gezin was dolblij toen zij Sonya na een week vonden. Nog blijer waren zij toen haar buik begon uit te puilen. Vader nam de zorg voor Sonya op zich. Aaide haar voortdurend en kocht een nestje voor haar. Als Sonya op de bank lag en vrouwlief zelf even wilde neerploffen, dan werd vader boos. "Hoe durf je haar van de bank af te duwen. In de metro sta je toch ook voor een zwangere vrouw." En op een ochtend was het zover. Het gezin had zich verzameld rond de doos en verwelkomde drie nieuwe gezinsleden. De kittens groeide op, maar het huis werd te klein voor alle zeven de bewoners. Vrouwlief vroeg al haar collega’s „ ach toe, will je echt geen schattige lieve kitten?“ Helaas had een ieder andere zorgen aan zijn hoofd. Er moest een nieuw huis gevonden voor de kittens en dus raapte de vrouw al haar moed op en schreef op een bord: „ Gratis mee te nemen- schone schattige kittens!“ En met dit bord onder haar ene arm en de kittens in een mand onder haar andere arm daalde zij de lange roltrap van de metro af. En twee uur lang stond zij haar kittens aan te prijzen, met succes. ’s Avonds kwam zij met lege handen thuis. Opnieuw met z’n viertjes.

Nee, dit verhaal is nog niet afgelopen. Want het loopt niet altijd voor iedereen goed af.

De tijd verstrijkt. Het dagelijkse leven gaat weer verder, alsof er niets veranderd is. Of toch? De buik van Sonya blijft uitpuilen. En na drie weken lijkt het wel of ze in verwachting is van een tienling. Wanneer heeft dit kunnen gebeuren? Het gezin wil geen gezinsuitbreiding meer!

In elk geval op een vroege zaterdagochtend, klokslag zes, wordt het gezin uit hun slaap gewekt. Zoon lief is wakker geschrokken, omdat Sonya hem in zijn hiel heeft gebeten. Moeder kijkt naar het voeteneind en valt stijl achterover. Daar licht de eerstgeborene van de tweede leg. Met moederkoek en al. In hun bed! Bijgekomen sleept moeder Sonya naar de keuken en maakt snel een nestje, terwijl zij Sonya belerend en bestraffend toespreekt. Vader heeft ondertussen de eerstgeborene bij zijn nekvel vastgepakt en doorgespoeld. De vrouw huilt tranen met tuiten, maar beseft ook dat ze dit niet nog een keer willen, en zeker niet met tien kittens. Later op de ochtend blijken er drie kittens in de doos te liggen. Drie zwarte panterachtige hummeltjes. Voor de tweede keer vraagt de vrouw aan haar collega’s : “Wilt iemand nog een kitten?” en voegt er even later aan toe; “Nu het nog kan.”

maandag 4 februari 2008

Let Op!

Sint Petersburg is een wereldstad in Rusland. Soms wordt mij wel eens gevraagd of het erg gevaarlijk is in Sint Petersburg, of het er wel veilig is. In mijn beleving is het niet zo gevaarlijk. Hoewel ik zelf af en toe twijfel.

Uiteraard worden er conflicten uitgevochten, zijn er confrontaties, maar dat heb je in elke grote stad.

Er is veel xenofobie en toch ook wel (openlijk) rascisme. Maar zelf merk ik dit niet.

Het verkeer is levensgevaarlijk. Afgelopen weekend zijn er in Sint Petersburg en de Leningrad oblast 12 personen om het leven gekomen. Maar zolang ik zelf niet rij beweeg ik mij in het verkeer niet als een bange muis. Maar ik weet wel dat een zebrapad niets betekent en een maximum toegestane snelheid in de praktijk niet bestaat. Daarbij nemen velen expats gewoon deel aan het verkeer en zijn ze in hun rijgedrag niet te onderscheiden van de Russen.

Vaak wordt er bericht over diefstal. Niet voor niets is het gebruikelijk dat een huis twee voordeuren (achter elkaar) heeft met minimaal 3 sloten.

Toeristen worden gewaarschuwd om op hun spullen te passen, zeker als ze gebruik maken van de ondergrondse. Zelf maak ik dagelijks gebruik van de metro en tot zaterdag heb ik er nooit een incident meegemaakt.

Zaterdag stonden we bij Gostiny Dvor (het metro station, dat uitkomt op de hoofdstraat Nevski Prospekt) en stapten de metro in. Er was voldoende plaats dus ik ging zitten. Ik keek naar de ingang. Plotseling duwt een groep mannen zich naar binnen. Erg agressief. Merkwaardig kijk ik op. Dan springt er uit de groep mannen een tengere toerist. „ I am sorry, I am being pocket lifted „. Het duurde een seconde voor ik begreep wat er gebeurde. De toerist tastte zenuwachtig zijn zakken af en liet vervolgens zijn hoofd hangen. Met een verstrooide blik keek hij op en rende de metro uit, achter de groep overvallers aan. Tegelijkertijd staptte bij de deur ernaast nog een groep mannen uit. En de deuren sloegen dicht.

Ik zit nog steeds en krijg een onprettig gevoel. Een hulpeloos gevoel. Het gaat door me heen dat ik de toerist misschien had moeten bijstaan, ik spreek tenminste nog de taal. Stel je voor dat ze zijn paspoort hebben, dan zit hij echt in de problemen. En dat op vakantie.

De volgende halte moesten wij er alweer uit. Boven aangekomen stappen we op een politieagent af en leggen de situatie uit. Zijn antwoord: „Ja, we weten dat er al een tijdje een bende op deze lijn actief is. Ik zal zodadelijk wel even naar Gostiny Dvor bellen.“ Meer viel er niet aan te doen.