woensdag 25 november 2009

Ode aan dom 20

Vasili-eiland is zeer schematisch ingedeeld. Er zijn drie grote avenues die worden doorkruist door 27 straten. Aan de 13de staat een groot rood huis; dom 20. Dit is het huis van mijn grootouders. Een kleine rondleiding door dit prieeltje.

Ingang
Niet één deur, maar twee metalen deuren, moeten gepasseerd worden om binnen te treden. Mits de drie lastige hardnekkige sloten geopend worden en de domofoon tijdig wordt uitgezet. Dit bewakingssysteem werkt met een cijfercode. Mocht de code binnen een minuut na opening van de eerste deur niet ingevoerd worden, dan staat binnen 5 minuten de politie binnen. Dit feit heeft mij altijd zenuwachtig gemaakt, zelfs zo dat ik eenmaal kennis heb mogen maken met de aardige militia.

Kamer 1
Tussen deze hoge muren begint alles. Deze luttele vierkante meters vormen mijn oorsprong. Het plafond mijn eerste hemel. Het zicht naar buiten mijn buitenwereld. De bank begroet mij al 296 maanden. De immens vertrouwde kast zit vol geschiedenis, verhalen en geheimen. Hier ben ik thuis. Dit plekje blijft eeuwig bijzonder. Ik zal blijven komen en komen.

Kamer 2
Een gammel lampje bungelt aan een kleed aan de muur en zorgt voor een warm geel licht. Er tegenaan, van muur tot muur, staat het één-en-driekwart-persoons bed van mijn grootouders. Het riekt een beetje naar kamperfoelie. Hier gaat het licht vaak voor negenen al uit. Maar eerst maken mijn opa en oma voor het slapen vaak nog een kruiswoordpuzzel. Nu wil het geval dat tussen de woordraadsels ook moppen staan. Mijn oma leest deze gniffelend voor en even later liggen ze beiden te schuddebuiken in bed. Zo’n aandoenlijk gezicht; die twee tandloze kopjes net boven de grote deken. Alleen een nachtmutsje zou het beeld nog mooier maken.

De keuken, De badkamer en De gang - deze situatieschetsen volgen spoedig.

dinsdag 24 november 2009

Geen Mexicaanse griep

Het is donderdag 19 november 2009 vijftien uur en drie minuten. Ik steek mijn hoofd uit het vliegtuig dat mij net vanuit Wenen naar Sint Petersburg heeft gebracht en begin af te dalen van de trap. Zodra ik mijn voet op Russische bodem zet, sta ik oog in oog met een gek plastic fotocameraogend apparaat. Achter het apparaat staat een man in douanejas waaronder nog 15 centimeter doktersjas hangt. Hij kijkt gebiologeerd naar een schermpje. Terwijl ik vijftien passen over Russisch grondgebied verder stap en de bus inklim, blijf ik de man observeren. Mijn nieuwsgierige blik wordt opgevangen door mijn buurman:
“Je hebt toch zeker wel naar het vogeltje gelachen?”
“Nee, was het dan toch een camera....” Gelijk komt de vraag bij mij naar boven – wat gaan ze dan met die foto’s doen, waarom willen ze iedereen vastleggen, hoe ...
“Een soort van”, klinkt de baritonstem van de Vlaming, “ alleen dan voor infrarood. Als er ook maar iemand met koorts of verhoging aan boord was, gaan we gezellig een paar dagen met z’n allen in quarantaine.”
“Echt waar?”
Op dat moment geeft de bus gas. Gelukkig, we zijn allen griep vrij. Het avontuur kan beginnen!