dinsdag 27 november 2007

Trompetgeschal

Elke avond staat er bij de uitgang van de metro een man op een kist. Onder een straatlantaarn. Kaarsrecht en gehandschoend. Maakt niet uit of het vriest of dooit, sneeuwt of regent. Zijn vingers bewegen soepel en snel over drie knopen. Over zijn kostbare trompet. De ene avond staat er klassiek op het repertoire, de andere dag een mars en weer een dag later is de Russische folklore aan de beurt.

De man op de kist heeft succes. Aldus, zo toont het kartonnen doosje dat voor de kist staat. Het doosje is gehalveerd. Waarschijnlijk is een dergelijk volume hoogmoed, niet haalbaar of vangt zo’n diepe doos gewoon niet. Over de doos heen ligt nonchalant een doek. En op de felle kleuren van het doek flonkeren in de sneeuw de kopeken en roebel muntstukken. Elke avond lossen voorbijgangers hun zakken met kleingeld. Als het niet regent ook nog wel eens bankbiljetten. En onder het spelen door bedankt de man zijn toeschouwers. Zijn toeschouwers genieten van zijn spel, terwijl het stoplicht op rood staat.

Zo ook ik. Bij groen loop ik op het ritme van de dag verder. En nog lang hoor ik de schelle klanken van de trompet. Al lopend in de sneeuw, vlokken ongelooflijk groot- groot als pingpongballen, licht alleen van straatlantaarns en verder duisternis, heeft het trompetgeschal een bijzonder karakter. Misschien zelfs een karakter, die niet misplaats zou zijn geweest in een van Dostojevskij’s Petersburgse verhalen.

27.11.07

Geen opmerkingen: