zondag 30 juli 2006

Hoe kom ik de gevangenis in

……………en weer uit.

Aan de kade van de rivier de Neva staat een gigantisch donkerrood bakstenen complex. Geheel gesloten en op elke muur hangt een dikke rol pikkeldraad. Er is slechts een ingang, tegelijkertijd uitgang. Een zware ijzeren deur. Ik sta voor de gevangenis, in de volksmond al 120 jaar beter bekend als Kresty(Kruizen). Dit omdat de twee belangrijkste gebouwen de vorm hebben van een kruis. Ze zijn door middel van een kerk aan elkaar verbonden. In elk kruis bevinden zich vier verdiepingen en in elke arm 30 cellen. Het ziet eruit als in een film. Een gevangenis waar in 1984 de laatste ontsnapping plaats vond. Een gevangenis in de tsarentijd speciaal gebouwd voor de bourgeoisie. Een gevangenis waar bekenden, als de bolsjewiek Trotski en de schrijver Gumilev, en minder bekenden gevangen zaten. Een gevangenis waar een aantal jaren geleden 12.000 gevangenen zaten. Ik ga kijken wat de situatie is achter deze ijzeren deuren.

Om binnen te komen heb ik doorlaatpas laten maken. Allereerst kreeg ik de toestemming van de directeur, daarna moest het geheel naar de generaal en vervolgens terug naar de directeur. In het totaal heb ik wel 5 verschillende telefoonnummers moeten bellen.
Ik stap door de twee sluizen heen en sta in de ontvangsthal. Achter dik glas zit een vrouw in uniform die tegelijkertijd twee telefoons bedient. ‘Nederlanders, hmmm. Even een belletje plegen.’ Ik ga in de hoek staan en kijk toe hoe via het sluismechanisme bezoekers en personeel deze instelling verlaten. Zij krijgen hun legitimatiebewijs en mobiele telefoon terug, ik lever mijn paspoort en doorlaatpas in. Mijn mobiele telefoon mag ik houden, vanwege de exclusieve toestemming van de directeur om foto’s te maken.
Een aardige vrouw, de excursieleidster van het gevangenismuseum, brengt mijn collega en mij bij de directeur. De directeur ontvangt ons met een glimlach. Aan de muur hangt een portret van Poetin, eronder staat een buste van Peter de Grote. In de hoek hangt de vlag van de Russische Federatie. Over de kamer hangt een sovjetgloed. Het bureau van de directeur is overvol. Er staat een monitor, waarmee deze vriendelijke pocketofficier als ‘big brother’ toezicht houdt over alle ruimtes binnen het complex. Een knoppenpanel en twee telefoons zorgen voor zijn verbinding. Een gewone telefoon en een rode, het direct lijntje naar ….(tsja)…. Verder liggen er verschillende boeken over het bureau verspreid (o.a. het Russische wetboek van strafrecht) en staat er een bordje met het opschrift: Stilte! De chef denkt na.
Terwijl we gaan zitten, gaat de telefoon met een schelle toon. ‘Schulden? Als het niet op de rekening staat, dan staat het niet op de rekening. Ik weet van geen gasproblemen af. O, wilt u ons, een gevangenis, bang maken?’
De gevangenis is arm. Vanuit Moskou komt er nauwelijks geld. Door het commercieel exploiteren van de bakkerij, de stomerij en de excursies in het museum verdient de gevangenis een kleine 60 duizend euro per jaar. Veel te weinig om alle onderhoudswerkzaamheden mee uit te voeren. Letterlijk alles is aan vervanging toe. Van gas-, water- en elektriciteitsleiding, de riolering tot bedden en matrassen.
Het cellencomplex is geconcentreerd over de twee ‘kruizen’. In totaal zijn er 999 cellen. In elke cel zitten maximaal 6 gevangenen. Een luxe in vergelijking met een paar jaar geleden toen er noodgedwongen 12- 15 man in een cel gingen en er in ploegendienst werd geslapen. Een cel is 8 m2. Er staan twee triple stapel britsen in, een wasbak en een pisbak (anders kun je het niet noemen). En wat ze van de Nederlandse gevangenissen vinden? De gevangen vinden het veel te gezellig met elkaar. Ze kaarten wat, kijken tv, kletsen of leren Engels. ‘Het Amerikaanse systeem past beter bij de Russische traditie, de Nederlanders hebben een vijf sterren variant.’ Dit idee is wijd verspreid in Rusland. Er is een Russische film (komedie) genaamd “Ik wil naar de gevangenis”, zich afspelend in de Bijlmerbajes.
We krijgen een modelcel te zien. Hierin zitten vier jonge opgesloten. Allen vanwege roofovervallen. Deze cel ziet er vrij netjes uit. Op een andere verdieping worden voor onze ogen, op bevel van de dienstdoende officier, de uit nieuwsgierigheid geopende doorgeefluiken snel gesloten. Toch lukt het om er door een naar binnen te kijken. Het is daar goor en de mannen kijken mij met angstige en doordringende ogen aan.
‘Het is hier binnen een weerspiegeling van de gemeenschap. Hoe de mensen hierbuiten met elkaar omgaan, zo wordt er ook binnen met elkaar omgegaan.’ Er wordt geprobeerd om de gevangenen zoveel mogelijk in subcategorieën onder te verdelen. Bij binnenkomst worden ze daarom eerst gekeurd door een psycholoog. De celindeling gebeurt aan de hand van een door de psycholoog opgestelde lijst, waarbij het hokje voor verkrachter, moordenaar, recidivist, roker, zieke, buitenlander en nog een stuk of 15 anderen ‘kenmerken’ aangevinkt kan zijn.
In totaal zijn er in de kruizengevangenis 4 duizend man gehuisvest. Waarvan slechts 400 veroordeelden, de rest zit nog in voorarrest. De veroordeelden werken in de gevangenis en hebben meer bewegingsvrijheid dan hun lotgenoten die nog wachten op hun proces. Deze mogen per dag slechts een uur luchten, wat werken, wat tijd voor eigen ontwikkeling en eten. Eten doen ze om 6, 12 en 18 uur. Vandaag zag het menu er als volgt uit: pap uit melkpoeder en boter, als hoofdmaaltijd bortsjsj, erwten, brood en gehakt en als avondmaal wederom pap, vermicelli, eieren, melk, thee en zout. Om een idee te krijgen trakteerde een gevangene ons op vers zeksbrood.
Voor het verrichte werk krijgen de gevangen een kleine vergoeding op hun interne rekening. Hiermee kunnen ze in ‘de winkel’(een lijst waarmee de bewakers langsgaan) levensmiddelen als chocolade, sap en (niet te vergeten) sigaretten en kopen. Verder krijgen de gevangen drie keer per dag te eten en hebben ze recht op 50 kilo aan voedsel pakketen per maand. Dit is het netto gewicht, want alles wat de gevangenis in komt wordt gecontroleerd en komt in plastic zakken bij de gevangen. En geen blikje, fles of homp brood wordt doorgelaten, daar kan van alles inzitten. Tijdens het bezoekuur (twee keer per maand) wordt er alleen gecommuniceerd via een telefoon en achter glas. ‘De kans is zeer groot dat er anders tijdens het zoenen drugs worden uitgewisseld.’
Terug naar de Kresty. Vanuit het midden van het kruis heb je overzicht over de verschillende verdiepingen. Elke verdieping is afgeschermd met tralies en gaas. Aan de muur hangen bordjes ‘Bij beweging handen op de rug’. Het is er vochtig en donker. Het stinkt er naar (katte)pis. De lucht is muffig. Voorheen dacht ik, naïef, dat zulke scènes alleen in Amerikaanse films voorkomen, maar dit is beklemmend echt.
Behalve de kruizen bevindt zich in het complex een kerk, wasserette, sauna, douchegelegenheden, ziekenboeg, een aula, een apart gebouw voor TBC patiënten, keuken en bakkerij. Het burgerpersoneel dat hier werkt draagt van groene camouflagestof gemaakte uniformen. Als we de bakkerij verlaten, verlaten we ook de geur van gist en worden we weer omringd met de geur van kattenpis. Op het plein staan de in zwarte uniformen geklede gevangenen in rijen van 7. Ze staan te hangen. Hier mag ik geen foto van maken. Eromheen lopen katten rond, hier de meest vrije wezens. Want noch bewakers, noch gevangenen hebben het gemakkelijk achter de torenhoge rood bakstenen muren. En de katten, die houden zo nu en dan de gevangenen ook binnen gezelschap. ‘Aangezien er hier geen vrouwen zijn en ik liever niet heb dat ze elkaar beginnen te aaien, mogen ze katten hebben. Dat helpt ook nog eens tegen de stress.’

Een p.s.
Wat niet vergeten moet worden is dat hoe armzalig de omstandigheden zijn, hoe mensonterend af en toe en tegen de Europese normen in, het blijft huisvesting voor een gevangene en niet voor moeders liefste. Verder vindt men in Rusland dat een gevangenen ook echt bestraft moet worden. Bestraffingen zien er anders uit. Vijf jaar voor roof wordt als een kleine straf beschouwd.
Toch probeert de gevangenis de situatie zo veel mogelijk te verbeteren. Noren, Amerikanen en Nederlanders steunen verbouwingen en opleidingprogramma’s. En als het geld er was, zouden ze al veel meer tegemoet gekomen zijn aan de Europese normen. Want ondertussen, na werkbezoeken aan deze landen, weten ze (de directie) dat het beter kan, hoe het beter kan en dat het beter moet. Zeker voor de vele met HIV besmette en tuberculose lijdende gevangenen. Helaas is geldgebrek de belemmerende factor.

Met dank aan Marita Thelen

Geen opmerkingen: